Bandenspanning

Wat is mijn bandenspanning?

Voor elke auto heeft de autofabrikant vastgesteld met welke bandenmaat die is uitgevoerd en welke adviesspanning daarbij past. Dit wordt in een sticker die in de auto zit weergegeven. Hieronder staat een voorbeeld van een ideale sticker die goed afleesbaar is.

Toelichting bij de rode cijfers in de tabel:

1 Check en vergelijk de bandenmaat onder de auto. Gebruik vervolgens de daar achterliggende rij informatie in de tabel om de spanning op te zoeken. Zit er een heel andere Bandenmaat? Gebruik dan de meest gelijkende bandenmaat en de adviesspanning bij hoog belast gebruik.
2 Deze kolom geeft voor de vooras of achteras de spanning bij normaal belast gebruik: met 1 tot 3 passagiers en weinig bagage.
3 Deze kolom geeft voor de vooras of achteras de spanning bij zwaar belast gebruik: met 3 of meer passagiers en veel bagage.
4 In de tabel staan 3 dezelfde bandenspanningen achter elkaar; de eerste waarde is in de eenheid bar, dan in psi en de laatste waarde staat in kPa.

Het is dus belangrijk om de juiste bandenmaat goed van de band af te lezen. Deze staat op de zijkant. Op de band staat nooit de bandenspanning vermeld.
De voorgeschreven bandenspanning is altijd per as gelijk, dus beide voor- of achterwielen hebben altijd dezelfde bandenspanning, terwijl de bandenspanning van de vooras wel anders kan zijn dan de achteras.

De sticker met de adviesbandenspanningen zit vaak in de deurstijl van het voorportier van de bestuurder. Andere plaatsen waar die soms is te vinden, zijn de binnenkant van de tankdop, in het handschoenenkastje, onder de zonneklep en in het technische instructieboekje van de auto.

Belangrijke tips als je zelf correct de bandenspanning aanbrengt.
Uit onderzoek en onze ervaring blijkt dat heel veel automobilisten hun best doen de banden op de juiste manier op spanning te brengen, maar dat dit ongewild en onbewust vaak niet lukt. Dat is jammer natuurlijk, want dat is zonde van de moeite en heeft vaak zelfs tot gevolg dat je met meer onderspanning wegrijdt, dan waarmee je begon!

Het lijkt een makkelijk klusje, maar schijn bedriegt dus. Bijna 70 % van alle automobilisten rijdt weg met een verkeerde en vaak lagere bandenspanning dan waarmee ze zijn begonnen.

Warme banden

Tijdens het rijden neemt de temperatuur van de band al binnen enkele kilometers toe tot wel 75 graden Celsius. Dat komt door de wrijving met het wegdek en de constante vervorming van de band. Door deze temperatuurstijging neemt de druk in de band toe met enkele tienden bar (0,3 tot wel 0,6 bar). Dit effect hoort zo en daar is met de adviesspanning door de autofabrikant rekening mee gehouden. Wanneer de bandenspanning van warme banden (waarmee net is gereden) wordt gemeten, dan is die hoger dan de spanning in koude toestand (bij omgevingstemperatuur).

Verlaag van een warme band dus nooit de spanning, maar wacht tot die is afgekoeld naar de omgevingstemperatuur. Dat duurt minimaal een half uur. Kortom, de bandenspanning moet niet gemeten en gecorrigeerd worden van auto’s die net gereden hebben. Controleren bij een tankstation (aan een snelweg of N weg) is daarom niet goed en is er zelfs mede de oorzaak van dat veel auto’s met een te lage spanning rijden!

Wil of moet je toch de bandenspanning aanpassen met warme banden? Tel dan zeker 0,3 bar op bij de adviesspanning zoals op de sticker staat vermeld.

Winterbanden

Tegenwoordig rijdt in de wintermaanden ongeveer 30 % van de auto’s met winterbanden. Dit zijn banden die van een ander soort rubber zijn gemaakt en een dieper en ander profiel hebben. Daardoor hebben ze beter grip op sneeuw en ijs. Winterbanden zijn aan het onderstaande logo op de zijkant van de band te herkennen en aan het getande profiel in het loopvlak.

Het advies is om bij de betreffende spanning bij de bandenmaat 0,2 bar op te tellen omdat winterbanden een hogere spanning nodig hebben.

Buitenlucht temperatuur

Weinig mensen weten dat de adviesspanning zoals op de sticker wordt weergegeven, geldt bij een omgevingstemperatuur van 20 graden Celsius. De druk in de band is afhankelijk van de temperatuur. En met elke 10 graden afwijking, moet de aan te brengen spanning met 0,1 bar worden gecorrigeerd. Is het warmer dan 20 graden, dan is de druk door de buitenlucht toegenomen en moet je dus de meting naar beneden corrigeren. Is het in de winter nul graden Celsius, dan moet je 0,2 bar bij de meting optellen. Immers als de band weer zou opwarmen tot 20 graden, neemt de druk met 0,2 bar toe.

De aan te brengen adviesspanning moet dus ook omgerekend worden naar de buitenluchttemperatuur.

Afwijkende bandenmaat

Veel auto’s rijden op bredere banden met grotere velgen dan door de autofabrikant bij het betreffende model wordt voorgeschreven. Dit heeft echter nadelige gevolgen voor de veiligheid. De auto is bij deze bandenmaat niet type goedgekeurd en er is dan ook geen adviesspanning op de sticker weergegeven. In Duitsland is de wet zelfs zo streng dat de auto opnieuw gekeurd moet worden indien de bandenmaat afwijkt dan waarop de autofabrikant de typegoedkeuring heeft verricht.

Het gevaar bestaat er uit dat de bredere banden gevoeliger zijn voor aquaplaning, en grotere velgen maken dat de wand van de band in dikte afneemt en daardoor het rijcomfort. De band en velg zijn gevoeliger voor beschadigingen en.

De vuistregel is bij deze bredere banden en groter wielen de hoog belaste bandenspanning aan te houden.

Algemeen
Rijden met een hogere bandenspanning dan voorgeschreven is veel minder problematisch dan rijden met een te lage bandenspanning. TNO adviseert zelfs om altijd met een 10% hogere bandenspanning te rijden dan de adviesspanning bij normaal gebruik. Het is in ieder geval verstandig de bandenspanning aan te passen naar aanleiding van de gebruiksomstandigheden, bijvoorbeeld:

  • Bij een hogere asbelasting is een hogere bandenspanning noodzakelijk.
  • Bij langdurig en vaak rijden op de snelweg is een hogere bandenspanning nuttig (minder rolweerstand).

Wat is onderspanning?

Onderspanning is feitelijk een lagere bandenspanning dan volgens de autofabrikant bij de betreffende bandenmaat wordt geadviseerd.

Een eigenschap van banden is dat ze, door gebruik en het verstrijken van de tijd, langzaam leeglopen. Dat komt doordat de (pers)lucht, in de band langzaam door het rubber van de band ontsnapt door het drukverschil binnen en buiten de band. Maar dit drukverlies kan natuurlijk ook bijvoorbeeld via kleine lekjes of een kapot ventiel gebeuren. Het spanningsverlies is volgens de bandenfabrikanten circa 0,05 tot 0,1 bar per maand. Dus circa 2 tot 5 %. Wanneer de autoband dus niet regelmatig wordt gecontroleerd en opgepompt, kan er al na enkele maanden een forse onderspanning optreden.

In Nederland rijdt ruim 60 % van alle auto’s met onderspanning en 7% heeft zelfs een lekke band. Een (te) lage bandenspanning kost extra brandstof, zorgt voor meer uitstoot van CO2, fijnstof en uitlaatgassen, verlengt de remweg, vermindert de grip op de weg en leidt tot een flinke toename van de bandenslijtage. Kortom, dit kost ongelukken, overlast en veel geld.

Onderspanning is een probleem. Uit honderden uitgevoerde projecten van Band op Spanning met onze service op locatie blijkt dat ongeveer de helft van het wagenpark een onderspanning heeft van 10% of meer. Het is dus blijkbaar een probleem dat veel mensen onderschatten of waarvan zij zich niet bewust zijn. Tegelijkertijd is de oplossing zeer eenvoudig: de band regelmatig weer van de juiste spanning voorzien door deze op te pompen. Een band die niet leegloopt is een nog meer voor de hand liggende oplossing, alleen bestaat deze helaas niet!

Er zijn slechts twee oplossingen om het rijden met onderspanning op te lossen:

  1. Zelf de banden minstens elk kwartaal tot de adviesspanning oppompen, of beter nog pomp de banden met 0,2 bar extra op.
  2. Iemand anders doet dit klusje…..

En als je weet dat je het zelf niet doet….. en die iemand anders komt ook niet regelmatig langs, … tja… dan rij je dus met onderspanning.

Voor beide oplossingen vinden wij altijd een oplossing die past.